Paul ging

Paul Van Hooff Joost Overzee

De Moto Guzzi V7 Sport en Yamaha TW125 voor de kroegdeur maakten de Amsterdamse grand café-allures van ballentent Kingfisher nog enigszins draaglijk en huiselijk. Buiten was het grauw, mistroostig, miezerig, binnen aan de toog opperde Paul van Hooff ‘of we dan niet samen zouden moeten gaan? Ik op de Guzzi, jij de Trilplee’. We schrijven iets van 2003-2004 en waren beiden even depressief als het stadsdecor buiten. Paul was langzaamaan ondraaglijk onrustig geworden van het sudderende bestaan en wilde weg, echt weg.

Zelf ging ik gebukt onder algehele blues en streed een zoveelste strijd om van de drank af te komen. Paul en ik: twee handen, één buik. Zielenbroeders in chaos. Met direct de kanttekening dat ik me niet ineens valselijk wil voordoen als de allerbeste vriend van de overledene, zoals plotseling opduikende aandachtsorgels plegen te doen bij een sterfgeval, een te verdelen erfenis of een gewonnen miljoenenloterij. Vele jaren hadden we geen contact. Maar Paul ging. Ik niet. Te veel zekerheden in mijn bestaan, een salaris en bij Motor de mooiste baan op aarde. Zelfs de blues waait wel weer over. Bovendien: veel te schijterig voor wat Paul allemaal zou gaan ondernemen; een gewone sterveling redenaart namelijk altijd in ‘wat als?’, het grootste struikelblok bij vluchtambities. Bij hem niet: de vlucht naar voren, zonder consequenties te overzien, was Pauls enige uitweg op zoek naar, ja wat eigenlijk? Zichzelf?

Hoe berooid en totaal ongeorganiseerd ook, Paul zou met zijn aangeboren charme de wereld naar zijn hand zetten. Uit een soort mededogen kon niemand kwaad worden op hem, met uitzondering van de alom gevreesde eindredactrice Karin, waar Paul het voor in zijn broek deed. Bij ieder ander kwam hij met de schrik vrij. Voorbeeldje: op een goed moment – lang voor zijn eerste vertrek – kwam ie met zijn bekende gevoel voor drama en stress weer bij me aanzetten dat een interview met Katja Schuurman voor de Mikro Gids maar niet van de grond wilde komen, en dan wist ik allang hoe laat het was: die ellendige tien pagina vergelijkingstest die híj́ zou maken, kreeg ík dus in de maag gesplitst. Dit stokpaardje herkende ik jaren later in een provisorisch videootje vanuit de Zuid-Amerikaanse prairie. Paul vertolkte erin een soortgelijk theater van radeloosheid & wanhoop tijdens een lekke achterband. Plots maakte het cameraatje een beweginkje waardoor ineens buiten het beoogde beeld twee lokale landarbeiders zichtbaar worden, zwoegend en met gereedschap gebogen over het gedemonteerde achterwiel.

Pauls onbevangenheid grensde ook aan onnozelheid: van motortechniek wist hij geen reet. Bij ieder wissewasje onderweg tijdens zijn eerste expeditie luidde hij op internet de noodklok om technische assistentie, waarna technisch aangelegde personen met ‘long distance’ hand- en spandiensten de Guzzi weer aan de rol kregen. Hierdoor wist hij zijn rol van eenzame, berooide underdog op een ogenschijnlijk ouwe krakmotor feilloos te cultiveren. ‘Ogenschijnlijk’, ja, want voorafgaand aan zijn eerste reis waren de krachtbron, aandrijving en overige vitale elementen compleet gerenoveerd en/of vernieuwd door Guzzi-expert Ted Haanappel. De laatste sleutelaar aan de Guzzi, Oebele Herder, schreef kort na Pauls dood dat hij het een eer had gevonden om aan deze legendarische motor te hebben mogen werken. Kwam Paul goed uit.

Feit is dus dat Paul nergens was gekomen als hij niet had kunnen leunen op de goedheid en de gastvrijheid van mensen, meestal degenen – in het midden van nergens – die het zelf evenmin breed hadden. In een interview uit 2018 beklaagde hij zich over Italianen die hem beschouwden en behandelden als ‘een vieze ouwe zwerver, een gore hippie, erger dan een bootvluchteling’. “Maar eigenlijk ben je niet anders, toch?”, wierp ik Paul toen tegen. “Italianen trappen gewoon niet in jouw imago.” Heb ik het nog niet over de op poten gezette crowdfunding om zijn hartoperatie te betalen.

Hoewel Paul met zijn gunfactor zich soms wel degelijk schuldig voelde over zijn avontuurlijke leven op de pof en – grotendeels – andermans kosten, verdedigde hij zich creatief met de stelling dat hij in ruil daarvoor vermaak biedt aan de mensen. Waarvan akte: zijn ‘Man in het Zadel’ en ‘Van Hier tot Tokio’ zijn regelrechte standaardwerken in de avontuurlijke literatuur. En juist de (voor huidige begrippen) klungelkwaliteit van zijn vroege videootjes in de dofste ellende & eenzaamheid geven blijk van de puurst denkbare heroïek die een mens op de rafelranden tussen leven en dood zichzelf kan aanmeten.

Maar de show is over. De stuntman, troubadour, romanticus, beroeps-chaoot, lefgozer, revolutionair, filosoof, charmeur, profiteur, wereldverbeteraar en goede vader die hemel en aarde bewoog, is niet meer. Het instrument dat alles mogelijk maakte, verdient een plek in het Moto Guzzi-museum in Mandello del Lario. Wat hij bovendien heeft teruggegeven aan al die helpende handen en zijn publiek, is een wijsheid: “Zwart-wit gesteld wordt ieder mens geboren met een doodvonnis; je moet alleen zorgen het in de tussentijd een beetje leuk te maken.”

Joost Overzee

Paul Van Hooff Joost Overzee

Deel


Gerelateerde artikels

Terwijl je in de vertrekhal van de luchthaven zit te wachten om te boarden naar het zuiden van Spanje waar

Zondag 21 september organiseert Royal Enfield ook dit jaar weer de One Ride, waarbij Enfield-rijders over de hele wereld samenkomen

Het is precies tien jaar geleden dat Aprilia met de RS-GP weer op de startgrid van de MotoGP stond. Om

Hoewel de SRV 600 V een jaar geleden al aangekondigd werd, komt importeur MotoMondo nu opnieuw met het nieuws dat