Toerroute: Van Ronse naar Le Grand-Hornu (159 km)

Henegouwen is niet meteen de provincienaam die iedereen spontaan uitschreeuwt als de vraag ‘Waar gaan we dit weekend motorrijden?’ in de groep wordt gegooid. Best begrijpelijk want de Borinage bulkt niet van de toeristische toppers en de fraaie stuurwegen. Toch doen we een poging om een aantal plekken die je ooit echt wel een keer bezocht moet hebben aan mekaar te linken.

De route start voor het station van Ronse, provinciestadje in het zuiden van de Vlaamse Ardennen dat vanuit alle windrichtingen vlot bereikbaar is. Met 159 kilometer is de route vrij lang, maar de verkeersdrukte op de kleine wegen is laag zodat je flink opschiet. In Noord-Frankrijk zijn twee kasseistroken opgenomen die er barslecht bij liggen, omrijden kan via de Rue de Lille en de D93. Het eindpunt van de route ligt vlakbij Bergen, waar je de snelweg op kunt.


De route vertrekt voor het station van Ronse. Dat gebouw werd van 1841 tot 1848 op Het Zand in Brugge opgetrokken, maar toen het stationsgebouw van Ronse in het tweede deel van de negentiende eeuw te klein werd, vonden ze er niet beter op om het station van Brugge steen voor steen af te breken en in Ronse terug op te bouwen. Om maar te zeggen dat ze anderhalve eeuw geleden ook niet vies waren van een zot plan.

Om bij Gert Keunen (zie highlights verderop) te kunnen passeren, maken we eerst een klein lusje over de Muziekberg waar de smalle weggetjes meteen je concentratie op scherp zetten. Eens we de Kluisberg achter ons gelaten hebben is de Schelde onze gids richting Noord-Frankrijk.


Sneller dan je vermoedt duikt de eerste kasseistrook van de dag op, de beruchte secteur pavé van het Carrefour de l’Arbre. We rijden deze kasseistrook in de tegenovergestelde richting van wat de renners in de Helleklassieker Parijs-Roubaix doen, we rijden dus van restaurant Carrefour de l’Arbre weg in de richting van Camphin-en-Pévèle waar meteen een volgende rotstrook porfieren volgt.

Voor wie geen zin heeft in de kasseistroken is de omleiding bijzonder eenvoudig. Bij het buitenrijden van Baisieux sla je linksaf op de Rue de Lille richting Doornik, een paar kilometer verder neem je rechts de D93 richting Camphin-en-Pévèle. Net buiten het centrum van Camphin-en-Pévèle (nu ja, centrum…) komt de reguliere route van rechts en pik je terug in.


Over een mengelmoes van smalle wegen schrijven we een ruime boog ten zuiden van Doornik. De dorpskernen zijn vaak lang uitgerekt zodat je best wel wat kilometers tussen de huizen rijdt. Voorrang van rechts is hier bijna overal de regel en hoewel er amper volk op straat is, doe je er toch goed aan om geconcentreerd te rijden. Je wil vooral die ene tractor die plots uit een zijstraat rechts opdoemt niet van dichtbij inspecteren.

In Leuze-en-Hainaut maakt de route een lusje om je langs het indrukwekkende Automobiel Museum ‘Mahymobiles’ te leiden, vanaf Leuze richten we het voorwiel terug naar het zuiden. De archeologische site van Aubechies is een stop zeker waard, iets verder rijden we om het kasteelpark van Beloeil en krijg je een schitterend zicht op de tuinen en de achterzijde van het slot.


Dwars door het bos van Stambruges gaat het over een kasseiweg van degelijke kwaliteit naar Blaton, waar we een paar kanalen dwarsen. Na een bezoek aan het Museum van de Iguanodon in Bernissart kondigt het laatste deel van de route zich als een pak vlotter rijdend aan. Langs de moerassen van Harchies kan je het gas al eens wat verder openschroeven en al snel doemt het windmolenpark op waar ieder jaar het Dour festival wordt georganiseerd.

Het aanvankelijke doel was om de route in Dour te laten eindigen, maar dat is jammer genoeg een stadje waar de tristesse van de Borinage bij elke kop koffie wordt geserveerd. Vandaar dat we de finish een kleine tien kilometer verderop legden, bij de indrukwekkende site van Le Grand Hornu. Dit voormalig mijncomplex dat sinds juli 2012 op de Unesco Werelderfgoedlijst staat, is schitterend gerestaureerd tot een centrum voor kunst en design. Kwestie van een rit door een wat kleurloze regio toch met een fonkelende parel af te sluiten.

Download de route


Keun: Gert Keunen kan je kennen van het muzikale project ‘Briskey’ waar onder andere Isolde Lasoen mee op tournee ging. Maar Keunen heeft meer pijlen op zijn boog, want onder eigen naam bracht hij eind 2020 het album ‘Heis’ uit. Naast muziek maken runt Keunen aan de Populierstraat 13 in Ronse de microbrouwerij Keun. Keunen is gepassioneerd door bier en vertelt er ook graag over, de brouwerij bezoeken kan na afspraak.


Le Carrefour de l’Arbre: De eerste paar honderd meter van de 2,1 kilometer lange kasseistrook van het Carrefour de l’Arbre bevat voor de renners een paar haakse bochten, het laatste stuk loopt vervelend vals plat op door de velden waar de wind vrij spel heeft. Op minder dan twintig kilometer van de finish van Parijs-Roubaix is deze secteur pavé een ware marteling voor de renners en hun fietsen.


Automobiel Museum Mahymobiles: Met Michel Mahy aan het roer – intussen de derde generatie van de autogekke familie Mahy uit Gent – is het Automobiel Museum ‘Mahymobiles’ in Leuze-en-Hainaut een compleet nieuwe richting ingeslagen. De klassiekers van weleer staan er nog, maar in een aantal nieuwe zalen toont de familie Mahy nu ook een fraaie collectie youngtimers waar elke veertiger en vijftiger wel een band mee heeft. Ook de collectie motoren en fietsen staat nu mooi uitgestald. Een uitgebreid verhaal lees je hier.

Kasteel van Beloeil: De middeleeuwse burcht die in de zestiende eeuw tot lustslot werd omgevormd mag pronken met de bijnaam ‘Het Versailles van België’. Een ideale locatie dus voor de opvoering van parkconcerten. In de tuinen worden ‘Les Musicales de Beloeil’ georganiseerd, deze zomer werd de musical Roodkapje er in een eigentijdse versie opgevoerd.

Museum van de Iguanodon: In een mijngang op 320 meter onder de grond stootten kompel Jules Créteur en zijn makkers in maart 1878 op fossielen. Archeologische opgravingen van 10 mei tot 22 oktober 1878 leverden in totaal 29 complete skeletten van iguanodons op, plantenetende dino’s die 130 miljoen jaar geleden leefden. In het kleine, maar educatieve gemeentelijke iguanodonmuseum van Bernissart staat een skelet volledig opgebouwd, goed voor een dinosaurus van 5 meter hoog en 10 meter lang.


Tekst en route Bart De Schampheleire • Fotografie Peter Naessens

Deel

Gerelateerde artikels

Honda NT1100

Kort getest: Honda NT1100 DCT

Honda mag je ondertussen zo ongeveer de koning van de nichemarkten noemen. Toen alle Japanse merken de cruisers uit hun aanbod schrapten, bleef Big Red