Dit keer serveren we geen lus, maar een rit met de Maas als leidraad: we wippen van de linker- naar de rechteroever en rijgen met behulp van fijne kronkelroutes de mooiste stukjes Condroz en Haspengouw aan elkaar.
Vertrekken doen we in Saint-Nicolas bij Luik, meer bepaald in het Quebec Café. Kwestie van met een goed gevulde maag de rit aan te vatten. We gaan al meteen richting vallei van de Ourthe, maar eerst duiken we de Vurige Stede in via de Gustave-Kleyer Boulevard, een heuse roetsjbaan die prachtige vergezichten over de stad biedt. Dat het asfalt doet denken aan een Poolse achterafweg uit 1989, bedekken we even met de mantel der liefde. Langs dat meesterwerkje van de Spaanse architect Santiago Calatrava – het station van Luik-Guillemins – gaat het verder over de monumentale brug van Fragnée, waarna we eerst nog Angleur doorkruisen voordat we de vallei van de Ourthe in sturen. Amper enkele kilometers verderop is het Luikse stadsgezicht helemaal uit onze spiegels verdwenen en bevinden we ons middenin het groene platteland.
Via Sart-Tilman (een waar paradijs voor mountainbikers) en Boncelles komen we op de N63 terecht, ook wel bekend als de ‘route du Condroz’. Het echte werk begint echter pas op de mooie N638, die door het bos richting Anthisnes kronkelt, van waaruit we verder gaan naar Limont en Nandrin. Bij het buitenrijden van dat laatste dorpje opent het landschap zich en kan het gas erop naar Saint-Séverin-en-Condroz. Dat staat gecatalogeerd als een van de mooiste dorpjes van België en als je het ons vraagt is dat meer dan verdiend. Dit charmante dorpje verdient dan ook een stop. Over ‘beschadigd wegdek’ zoals we dat alleen in België kennen en kunnen, gaat het verder naar Yernée vooraleer kronkelwegen door het bos ons naar Ombret leiden. Vlak voor dat dorpje aan de oevers van de Maas, duiken we nog dieper het bos in om langs een vrolijk klotsend beekje naar Outrelouxhe te klimmen. Via de N66 gaat het verder naar Hoei, waar tig terrasjes op ons wachten voor een welverdiende pauze. Na de lunch is het tijd om Haspengouw te verkennen, dus vanuit Hoei rijden we langs de vallei van Burdinale deze glooiende landstreek binnen. Via Moha, Huccorgne, Marneffe, Oteppe en Lamontzée arriveren we in Burdinne.
De akkers hier worden gedomineerd door graan, bieten en uitgestrekte weidegronden, de bochten variëren van middelgroot tot langgerekt. Lees: het gas kan lekker open. In Franc-Warêt houden we opnieuw even halt, want het magnifieke kasteel uit de 18de eeuw is een omweg waard. Vervolgens dalen we opnieuw af richting Maas, over een pas opnieuw aangelegde N942. Het asfalt is nu nog biljartvlak, maar de vraag is hoelang dat nog zo zal zijn… Maar dat zijn zorgen voor later, op dit ogenblik nodigt het wegdek nog uit om flink uit te halen met je rechterhand. Voor we het weten staan we in Namêche, van waaruit het over de rechteroever van de Maas richting Namen gaat. Even voorbij het trainingscenter voor paracommando’s in Marche-les-Dames stappen we af om te voet verder te gaan naar de fameuze rots waar koning Albert I in 1934 zijn fatale val maakte. Na een snel rondje door de hoofdstad van het Waalse Gewest, nemen we via Maizeret en Mozet nog een snelle duik in de Samsonvallei alvorens we langs kronkelige boswegen in eindpunt Courrière arriveren.