Kort getest: Norton V4SV

Na de overname in 2020 heeft het Indiase TVS Motors het ooit zo trotse Norton geherstructureerd, nieuw personeel aangenomen en een kersvers hoofdkantoor uit de grond gestampt in de Engelse Midlands. De eerste vrucht van dat harde werk is de Norton V4SV.

Norton stripte de in 2019 gelanceerde V4SS volledig, nam elke component onder de loep en bouwde het vlaggenschip opnieuw op aan de hand van compleet nieuw ontworpen onderdelen. Ook de modelnaam wijzigde, van SS naar SV. Tijd voor een eerste kennismaking op het circuit van Mallory Park, vlakbij het nieuwe hoofdkantoor in de Midlands.


Ondanks de overduidelijke connectie met de SS, is de V4SV in veel opzichten een nieuwe motor. Zo maakt de superbike gebruik van een nieuw ontwikkelde versie van de 1.200cc 72° V4, nu goed voor 188 pk @ 12.000 tpm en 125 Nm @ 9.000 tpm. Het TIG-gelaste frame is nog steeds volledig instelbaar, onder andere met een variabele balhoofdhoek, offset en swingarm-scharnierpunt. De veerelementen komen uit de keuken van Öhlins, met vooraan een volledig instelbare NIX30 vork en achteraan een TTXGP schokdemper.


Het nieuwe management benadrukt dat de V4SV toch echt een straatmotor is en geen racer-met-spiegels. Kijken we naar de specificaties van de V4SV, dan is het ook niet zo gek dat Norton meer inzoomt op dat straataspect. Zo heeft de Brit minder vermogen dan de hedendaagse superbike-concurrenten die er over het algemeen meer dan 200 pk uitpersen. Dat gezegd zijnde is de Norton wel sterker qua topkoppel, en dan ook nog eens bij een iets lager toerental – en dat zijn dingen waar je op straat voordeel uit haalt.

In het zadel valt het oog automatisch op het 6” TFT-scherm, waarin dus ook het beeld van de achteruitkijkcamera kan worden opgeroepen. Dat voelt als een gimmick, zeker met de eveneens aanwezige spiegels, maar het beeld is wel kraakhelder. Een sleutel in het contact is niet nodig, wel het kastje in je binnenzak om vervolgens middels de ‘on’-knop op de dummytank de Norton tot leven te wekken. Het zicht op de analoge NIX30 vork en de handmatig instelbare Öhlins stuurdemper is indrukwekkend.


Met de linker duim kan je een van de drie rijmodi selecteren: Wet, Road of Sport. Iedere modus heeft z’n eigen motorkarakter, gasrespons en interactie met de rijhulpsystemen zoals wheelie- en tractiecontrole. Launch control of instelbare motorrem heeft de Norton niet, en je kan de tractie- en wheeliecontrole niet zelf bijstellen. De waardes liggen vast in de drie rijmodi, daar zal je het mee moeten doen.

Zo ongeveer alle superbikes die ik dit jaar heb gereden, hadden meer dan 200 pk en waren uitgerust met semi-actieve veersystemen, waardoor de Norton aanvankelijk wat, eh, afwijkend aanvoelt. Niet meteen op een negatieve manier, het vraagt gewoon enige herkalibratie van mijn kant. De Öhlins vering voelt soepel. Niet echt soft, maar ook niet zo hardcore als je van een superbike zou verwachten. Het gevoel is goed; er is beweging, maar ik voel feilloos hoe de Dunlops op temperatuur komen.


Koppelingsloos op- en terugschakelen verloopt naadloos met de standaard quickshifter, wat een prestatie is gezien de ronduit zware koppeling. Mallory is een smal baantje, maar de V4SV toont zich opvallend lichtvoetig en voor ik het weet stuw ik de toerenteller al richting het rode gebied. Norton claimt een piek van 188 pk en gevoelsmatig lijkt dat ook wel te kloppen. De V4SV is bedrieglijk snel, wat ‘m vooral zit in dat zeer goed gevulde middengebied. Doorjagen kan, maar is niet direct strikt noodzakelijk. En het geluid uit de enkele demper is echt een feestje voor de trommelvliezen.


Intussen is het tempo flink de hoogte in gejaagd … en daarmee komen we op het punt waar de meningen wat verdeeld raken. Als je serieus gaat stoeien met de Norton en probeert alles eruit te persen, dan blijkt dat niet per se de beste benadering. Waar je een Fireblade of een Panigale richting de 13 à 14.000 tpm jaagt en hoog in toeren van de ene naar de ander bocht jakkert, vraagt de Norton eerder een wat subtielere aanpak. Het piekmoment qua koppel ligt bij de V4SV op een relatief bescheiden 9.000 tpm, en juist daar is de Brit motorisch op z’n best.

Gebruik dat sterke middengebied, vind je weg in de soepele versnellingsbak, laat de remmen op tijd los en neem zo veel mogelijk bochtensnelheid mee, dan is deze Norton op z’n best. Agressief rijden is niet z’n ding; hij wil dat je ‘m mooi laten lopen zoals de oudere V-twins superbikes. Vergeet dus de hooliganbenadering en kies eerder voor ‘every inch a gentleman’.


Conclusie
Kijk je puur naar de prestaties of de rondetijden, dan haalt de V4SV niet het niveau van de hedendaagse concurrentie. Een Panigale V4 SP uit dezelfde prijsklasse zou op een circuit werkelijk gehakt maken van deze Norton. Maar vergeet je even de stopwatch, dan blijken er wel nog genoeg goede punten over te blijven. De Norton is heel makkelijk te rijden, met veel bruikbaar vermogen, wat met het oog op straatgebruik zeker een voordeel is. De rijhulpsystemen zijn redelijk minimalistisch, maar dat ‘gemis’ zit het rijplezier geen moment in de weg.

Qua opbouw en looks is de Norton simpelweg uniek. Zie het een beetje als een Lotus of Morgan, die zullen het op circuit ook nooit winnen van een Ferrari, maar ze zijn wel uniek in hun soort. Tel daar bij op dat nieuwe eigenaar TVS de kinderziektes uit de V4SV geëlimineerd heeft (althans, daar gaan we van uit) en je bent onderweg op een zeer exclusieve, high-end superbike met een uitgesproken neusje voor straatgebruik. Of dat genoeg is om Norton weer echt op de kaart te zetten? Tijd (en verkoopcijfers) zal het leren…


Plus- en minpunten
+ Uniek in z’n soort
+ Norton leeft nog
+ Engels handwerk…
– … is niet goedkoop
– Geen dealernetwerk
– En hoe moet het nu verder?

Lees de volledige test in Motorrijder augustus 2022 en KicXstart augustus 2022

Norton V4SV
Motor: 1.200cc, 4 kl./cil., vloeistofgekoelde V4
Boring x slag:  82 x 56,8 mm
Compressieverhouding:         13,6:1
Max. vermogen:         188 pk @ 12.500 tpm
Max. koppel:   125 Nm @ 9.000 tpm
Gewicht:         193 kg (droog)
Zithoogte:       830 mm
Tankinhoud:   15 l
Prijs België & Nederland:       ca. € 51.000,- ex. btw


Tekst Adam Child • Fotografie James Archibald

Deel

Gerelateerde artikels