De vlag hijsen?

KTM 990 Duke

Oké, ik betreed nu met knikkende Bambi-knietjes de afdeling glad ijs. Kans is namelijk groot dat je na het lezen van dit epistel denkt: ‘die Van der Wal is het kwijt, wordt een oude man, kan het letterlijk en figuurlijk allemaal niet meer bijbenen.’ In alle eerlijkheid, zo oud ben ik nu ook weer niet (ontkenningsfase, daar ga je al) maar toch moet me iets van het hart aangaande de voortschrijdende wapenwedloop in motorland.

Daarbij wil ik wel direct de kanttekening maken dat zelfbenoemd motorjournaille dat begint te piepen over het bereiken van ‘de fysieke en mentale grenzen’ met betrekking tot pk’s en de daarbij behorende snelheden, al zo oud is als de motorjournalistiek zelf. Bij de introductie van de CB750 in ‘69 werd al geschreven dat het plafond toch echt wel bereikt was: ‘Het moest niet gekker worden’, ‘De engineers waren bezeten door duivel zelf’… Dat ding had destijds 67 pk.

Kom je nu met zo’n bescheiden paardenstalletje aankakken voor je jaarlijkse ride-out naar de Eifel, ben je meteen het lulletje van de klas. De 173 pk van de Hayabusa in 1999 leidde zelfs tot Kamervragen en bijna een Europese ban op dit soort levensgevaarlijke motoren. Nu reageren we bij diezelfde 173 pk in combinatie met een naked bike al lauwtjes. “Zo, ouwe dibbes, dus die van jou heeft 173 pk? Nou, koop volgend jaar wel effe een nieuwe dan, want zo gaat ons gemiddelde naar de vaantjes.”

En toch wil ik het daar even over hebben. Nakeds die op en rond (en over) die 200 pk-grens schurken. Op een superbike snap ik het, circuitdoeleinden indachtig. Maar op een naked… Oké, laagvliegend over de Duitse Autobahn is het natuurlijk puur spektakel, zeker als je net als ik in het zadel van een Streetfighter V4 S zit die zonder blikken of blozen de 280 km/u aantikt. Maar waar het echt begon te wringen was eenmaal weg van diezelfde snelweg.

Na twee dagen sturen, draaien, knallen, beuken, zweten en poken op een Streetfighter V4 S, 1390 Super Duke R en – in iets mindere mate – Tuono V4 raakte mijn arme brein steeds verder in de knoop. Hoe kon dat nou? Ik was onderweg op de drie beste nakeds op de markt, technologisch op eenzaam hoog niveau, met de beste vering, remmen, elektronica en meer vermogen dan m’n sportieve motorhart kon wensen. Was het simpelweg te veel vermogen? Te veel van het goede?

Als wegrijden bij een tankstation op een GP-start begint te lijken omdat je met overdadige koppelingsslip het gat naar die briesende hoogtoerige pk’s moet overbruggen, of als het pas echt leuk wordt wanneer de cijfers op het dashboard als een fruitautomaat naar de 200+ regionen knallen, zou je dat stilaan wel gaan denken. Of wanneer je continu in de weer bent met ‘Throttle response’, ‘Torque maps’ ‘Engine modes’ en ‘Wheelie control’ om nog iets van een bevredigend rijgevoel op te wekken. Wanneer al dat vermogen kennelijk alleen rijdbaar is als er vanuit alle hoeken en gaten digitale bijstand verricht wordt…

Uiteindelijk hees ik murw gebeukt de witte vlag toen hoffotograaf H. Stern mij vroeg een wheelietje te maken met de Super Duke. Normaal gesproken een verzoek dat ik met veel genoegen inwillig. Maar na drie keer op een neer stuiteren als een kangoeroe op een slechte lsd-trip geloofde ik het wel.

Het vermogen komt er zo hard, zo agressief in, dat ik me niet senang genoeg voelde voor nog een poging. Ik snakte plots naar die zo heerlijk uit de hand etende dwergpony’s (amper 120 stuks) van mijn eigen 990 Super Duke van vroeger. Wheelies tot aan den einder zonder erover na te hoeven denken. Vooral dat laatste is belangrijk. Waarna collega Overzee de spijker op z’n kop sloeg met de opmerking “Ik ben hier op een MT-09 denk ik sneller en waarschijnlijk heb ik meer lol”, wijzend naar onze favoriete bochtensectie in de Eifel. Iets dat ik enkel kon beamen.

Deel

Gerelateerde artikels

Yamaha R1 Race

Yamaha R1 Race en GYTR 2025

Het was een tijdje geleden al aangekondigd: voor 2025 zou Yamaha’s R1 – die twee jaar geleden nog z’n 25ste verjaardag vierde – enkel nog