Allroads of No Way?

Column Overzee allroadspecial

Een extra stevige klus deze maand. Want hoe het fenomeen ‘allroad’ te behandelen zonder mijn grijsgedraaide elpee weer af te spelen over de ‘illusie van avontuur’? Hoe kan ik nu eens die goed bedoelende dagelijkse woonwerkers op hun confectie-allroads met aluminium bekisting en ademende, stopverfgrijze mantelpakken voor één keer ontzien? Welnu, aangezien ik momenteel gebukt ga onder een goed humeur, wil ik het wel even opnemen voor de inmiddels massale groep vinexbikers, ware het niet dat dit relaas geheel toevallig onderbroken wordt door Van der Wal. Met een prangend verzoek: of ik toch alsjeblieft-alsjeblieft de KicX-honneurs wil waarnemen bij een introductie van vernieuwde superpopulaire, superzware en – nu al – zo goed als perfecte allroad ergens in Spanje. Tot mijn spijt moet ik dat vijfsterrenevenement over vijf weken in de wind slaan wegens een begrafenis. Die stond echt eerder in mijn agenda.

Allroads hebben al jaren geleden de klassieke toermotor vervangen en dat maakt ze – wat mij betreft – zowel steengoed als grensverleggend gewoontjes. Dat heeft alles te maken met mijn verknipte ideologie dat motorrijden een pure, organische bezigheid is die menselijke inzet vereist. Zo bestaat mijn schrikbeeld uit de warme, droge aankomst in Bordeaux na een dag ‘connected’ rijden, en het thuisfront niets anders te melden hebben dan een regenbui ter hoogte van Roubaix. Dan ga ik liever met de auto. Om te ontsnappen aan de grijsheid van het toerisme hebben fabrikanten succesvol een avontuurlijk imago aan hun allroads gehangen, ook in de automarketing. Zie je in een reclame-uiting ineens een reuzetevreden, inclusief modelgezin uit Zoetermeer in een nieuwe poepauto lachend door de woestijn of een Natura 2000-gebied cruisen. Gelukkig kent de motorwereld creatievere, meer tegendraadse geesten die een andere afslag nemen in de haast opgedrongen ‘adventure-beleving’.

Welbeschouwd, en zeker vanuit historisch perspectief bezien, is iedere motor een allroad. De oervader aller (bekende) avonturiers, Ted ‘Jupiter’s Travels’ Simon, reed in de jaren 70 een gewone Triumph Tiger 100. Ons aller Paul van Hooff trad welverdiend in diens voetsporen op zijn Guzzi V7 en ging gekleed in een kloffie waar de mainstream rijder hooguit mee naar een clubmeeting gaat op een hoogzomerse dag. Of neem de extreme wereldreiziger Fireblade Sjaak, later door Yamaha in de armen gesloten als R1 Sjaak omdat Honda een kapitale misrekening maakte in de marketingwaarde van Sjaaks expedities. Uit niemand anders dan zijn mond klonken dan ook de gevleugelde woorden: “De R1 is de motor waar ik me op thuis voel en dan boeit het niet of hij geschikt is voor het terrein. Zoek een motor die bij je past; dat kan een racer zijn, maar een lichte allroad is ook goed. De ideale motor is de motor die je aan het hart ligt.”

Nog eentje: Peter Muurman die via allerlei omzwervingen Tokio en Kaapstad aandeed op zijn Ducati 998. De foto’s van zijn Tamburini-icoon in Nepal of wherever op noppenbanden en met zelf geperforeerde kuip blijven goed voor eindeloos dagdromen. In de jaren 00 is er ook nog een Italiaanse halfgare geweest die de Sahara trotseerde van Marokko via Mauritanië tot Senegal op een, jawel, Benelli 1130 TNT! Bepaald niet het toonbeeld van betrouwbaarheid, die machine, vooral niet qua thermische huishouding, dus of de Brandend-Zand-en-Nergens-Water-foto’s met een duwende lokale bosjesman nu helemaal realistisch zijn, valt te bezien. Maar hij wás er wel, de Italiaan. Momenteel lijkt de tegendraadse gekkigheid wat geluwd; de Portugese globetrotter van ‘Ride That Monkey’ heeft zijn Monkey 125 ingewisseld voor een Africa Twin, dus die is het volgen niet meer waard. Ja, er is nog een blogger genaamd Toninja_636 op zijn ZX-6R op noppenbanden onderweg voor een rondje aarde.

Maar de onbetwiste kampioen van het moment komt uit Tsjechië, heet Ján Drinka en is krap 20 jaar jong. Zit na een rondje Rusland (ach ja…) en Noord-Amerika na een berg aan ontberingen nu in Zuid-Amerika en Patagonië op zijn 49cc zware, 3,5 pk sterke en vooral volgepakte Jawa Pionyr 21 uit eind jaren 60. Wat een complete held. Misschien moet ik mijn voorzichtige plannen voor een Ténéré 700 World Raid maar even in de ijskast zetten. Kan ik – met het oog op mijn toekomstplannen elders – beter investeren in mijn TW125, wil ik de onvervalste essentie van ‘all roads’ blijven koesteren.

Joost Overzee • Fotografie Ján Drinka

Deel

Gerelateerde artikels

Honda NT1100

Kort getest: Honda NT1100 DCT

Honda mag je ondertussen zo ongeveer de koning van de nichemarkten noemen. Toen alle Japanse merken de cruisers uit hun aanbod schrapten, bleef Big Red