De Yamaha-bonzen van weleer zullen het ons wel vergeven als we zeggen dat hun aanbod naked bikes in het begin van dit millennium een beetje een rommeltje was. De FZ1 met zijn 150 pk sterke vier-in-lijn kon de stoere jongens nog maar matig boeien en de gillende FZ6 werd vervangen door de slaapverwekkende XJ6, zodat het aan de FZ8 was om de boel te redden. Waar die niet in slaagde.
Ben je op zoek naar een tweedehands alternatief voor de nieuwe generatie naked bikes, dan is de ietwat vergeten Yamaha FZ8 best interessant. De FZ8 en zijn halfgekuipte Fazer 800 broertje werden in de lente van 2010 in Zuid-Frankrijk voorgesteld en hoewel de concurrentie in het segment zwaar was (de Kawasaki Z750’s en Triumph Street Triple 675’s waren niet aan te slepen) beperkte Yamaha zich tot het hoogstnoodzakelijke bij de ontwikkeling van het duo achthonderds.
De 779cc vier-in-lijn (goed voor 106 pk) is een nogal rudimentair aangepaste vierpitter van de FZ1 en Fazer 1000 waarbij enkel de slaglengte werd verkort. Om de souplesse van de motor te verbeteren, kreeg de viercilinder wel verschillende lengtes van inlaatkanalen (lang voor de middelste twee cilinders en kort voor de buitenste twee), in het uitlaattraject is Yamaha’s overbekende Exup-klep echter in geen velden of wegen te bekennen. Het resultaat is een mierzoete krachtbron die je nooit in de steek zal laten, maar tegelijk ook de opwinding van pakweg een Britse driepitter mist.
Vanwege het gebrek aan motorische slagkracht kon de FZ8 in zijn tijd geen enkele vergelijkingstest winnen, alle concurrenten gaven simpelweg meer kicks for the buck. Het voordeel van de FZ8 was wel dat het betrouwbare, maar weinig sensationele blok in een rijwielgedeelte hing dat daar perfect bij aansloot. Het aluminium brugframe en de eveneens aluminium swingarm hadden wel sportieve ambities, maar die werden meteen gekortwiekt door de basic vering.
Wie echt sportief wil rijden met een naked middenklasser, zal niet al te blij zijn met een veringpakket dat alleen aan de achterzijde instelbaar is qua veervoorspanning. En de voorvork was sowieso aan de zachte (lees: héél zachte) kant, waardoor die het al snel lastig kreeg met de bijtgrage vierzuigerremklauwen die in een ver verleden nog dienstdeden op de R1. De echt snelle en hippe jongens haalden van meet af aan hun neus op voor de FZ8, die overduidelijk het resultaat was van een rondje ‘welke onderdelen hebben we nog liggen?’ in het magazijn.
Klinkt al het bovenstaande nogal negatief, dan heeft het voor de tweedehandskoper wel een paar gigantische voordelen. De wheeliekings en kneesliderschrapers hebben de FZ8 altijd genegeerd, zodat de FZ8 uitgroeide tot de naked bike van de brave huisvader. Koppel dat ‘altijd binnen gestaan, nooit in de regen mee gereden’-karakter aan het feit dat alle onderdelen die Yamaha bij mekaar raapte voor de FZ8 hun deugdelijkheid al ruimschoots bewezen hadden en je krijgt een tweedehands waar je je eigenlijk niet aan kunt miskopen. Op voorwaarde natuurlijk dat je hem om de juiste reden koopt: als betrouwbare naked voor dagelijks gebruik, niet als sensatieraket om ronderecords aan flarden te rijden.
De FZ8 was bij zijn lancering niet echt goedkoop (de term ‘overprijsd’ is zelfs beter op zijn plaats), de tweedehandsprijzen gaan van een redelijke 5.500 euro voor een motor uit de eerste modeljaren met pakweg twintigduizend kilometer op de teller tot 7.000 euro voor een exemplaar met carbon frullen en andere cosmetische opsmuk waar de FZ8 niet noodzakelijk beter van wordt.
Vloeistofgekoelde vier-in-lijn • 779cc • 106 pk • 211 kg • 17 l • € 5.500 – € 7.000