Herinneringen

TT Assen

Een paar weken terug fietste ik met de jongste dochter op de bagagedrager door de uitgestrekte bossen onder de rook van Borger, herstel, op een steenworp van Borger (sorry, dat was de Randstedeling in mij, ze hebben daar helemaal geen rook, wel keien) toen mij juist op dat moment begon te dagen wat een raar fenomeen de TT eigenlijk is. Pakweg 360 dagen in het jaar is Drenthe, zoals nu, het toppunt van sereniteit, rust, het nationale zwarte gat waar alle decibellen uit onze Nederlandse snelkookpan rücksichtslos in worden weggezogen. Op dus die pakweg vijf dagen in juni na wanneer Circus GP met z’n oneindige karavaan aan trailers, motorhomes en aanverwant rollend materiaal de heide op komt gestuiterd.

Niet heel veel later gevolgd door het hooggeëerd publiek zelf, een nogal bont gezelschap van uiteenlopende zielen, de één uitgerust met verrekijker en programmaboek om vooral niets te hoeven missen van de hoofdact, de ander met halveliters en paracetamol om vooral niets te hoeven missen van het bijprogramma. En dat dromt allemaal samen rondom die 4,4 kilometer grote arena, om te juichen voor de winnaar of de OEHHH’s en AAHH’s van de tribunes te laten rollen als een van de artiesten z’n act niet helemaal voor elkaar heeft en ondersteboven de grindbak in tuimelt. En om herinneringen op te doen.

Want de TT is toch vooral herinneringen. Zoals mijn allereerste zij aan zij met pa, waar ik met een KOMO zak over m’n bibberende, doorweekte botten tussen al de grote mensen door in de verte Mamola nog net door het natte glas zag glijden, met z’n hand onvermurwbaar aan het gashendel van z’n Lucky Strike Yamaha. Later werd pa ingeruild voor vrienden en gingen de tenten mee. Kropen we op woensdagavond als volleerde inbrekers over het paddockhek om handtekeningen te scoren bij Barros, Kocinski, Reggiani, Doorakkers, net zo lang tot we gesnapt werden door een beveiliger natuurlijk. Die ons vervolgens vermanend toesprak alvorens hij het geboefte sommeerde tot een enkeltje tunnel. Anno 2024 heb ik zes pasjes om m’n nek hangen om überhaupt in de buurt van diezelfde tunnel te kunnen komen.

Een stukje afsnijden een paar jaar later over het schietterrein tussen Camping Witterzomer en het circuit in een poging de start van de 125cc nog mee te pikken, werd door de plaatselijke veldwachter ook niet gewaardeerd. Dit akkevietje resulteerde in een dermate groot gat in mijn studentenbegroting dat ik de rest van mijn frikandellendieet bij m’n broer moest bietsen.

En dan was er nog de snikhete TT van ‘94, met Zeelenberg en Bodelier op het podium … en een tsunami aan fans die allemaal direct na de 500cc naar huis wilden om de WK-wedstrijd Nederland-België te kunnen zien, wat resulteerde in het grootste verkeersinfarct in de TT-historie. Ik stond er middenin met m’n GS500E, urenlang en uiteindelijk zo wanhopig (lees: uitgedroogd) dat ik de lauwe Bavaria van de uitgestoken hand uit de auto naast me in één teug heb leeggedronken. Tussen mij en lauw bier is het nooit meer goed gekomen.

De vraag van de komende TT is dus niet zozeer of Bagnaia nu wel de goede compound heeft gekozen, Bendsneyder weer helemaal fit is, Martin z’n Ducati plots op drie cilinders loopt, maar vooral wel met welke herinneringen je thuiskomt. Misschien wel ‘2024, het jaar dat Veijer de TT won!’ Of niet, ook niet erg. ‘Net tweede’ is ook een blijvende herinnering. Zij het een iets minder leuke.

Deel

Gerelateerde artikels

Column Overzee allroadspecial

Allroads of No Way?

Een extra stevige klus deze maand. Want hoe het fenomeen ‘allroad’ te behandelen zonder mijn grijsgedraaide elpee weer af te spelen over de ‘illusie van