Met de Aprilia RS 457 als nieuwste binnenkomer binnen de Aprilia-gelederen dit jaar, dachten we dat het wel leuk was om in deze rubriek de RS250 op te voeren. De kans is klein dat de RS 457 zal uitgroeien tot een icoon als de RS250 … die tweedehands de prijs van een nieuwe RS 457 flink overstijgt.
Op deze pagina komen meestal tweedehands motoren aan bod die een goedkoper alternatief zijn voor een nieuwe machine. Deze keer liggen de zaken dus iets anders, heb je geen 7.500 euro onder je matras liggen dan hoef je de zoektocht naar een Aprilia RS250 niet eens te starten. Want dertig jaar na de lancering van de eerste Aprilia RS250, aangedreven door de knetterende tweetakt uit de Suzuki RGV250 en door Aprilia voorzien van een ronduit magistraal rijwielgedeelte, zijn de RS250’s zeldzaam en duur geworden.
Al hangt daar tegelijk een voordeel aan vast. In de nineties en nillies is de RS250 flink verkocht aan jonge would-be Biaggi’s die meer tijd besteedden aan de zoektocht naar paardenkrachten dan dat er degelijk onderhoud aan de motor werd gedaan. En dat is veel van deze Aprilia’s fataal geworden. Een performante tweetakt (55 pk uit 249cc, dat soort werk) die niet regelmatig met kennis van zaken is onderhouden (om de tienduizend kilometer een zuigerkitje), die voor een rit nooit de kans kreeg om volgens de regels van de kunst op temperatuur te komen en die op minderwaardige tweetaktolie heeft gelopen was geen lang leven beschoren.
Maar die machines zijn in de voorbije kwarteeuw dus allemaal gesneuveld en door slopers gedemonteerd om de RS’en die wél goed onderhouden zijn van reservespullen te voorzien om ze rijdend te houden. Dat de RS250 ondertussen is uitgegroeid tot een regelrechte cultmotor met bijhorende tweedehandsprijzen zorgde er eveneens voor dat de resterende machines bij verzamelaars en handelaars staan, mensen die doorgaans wel weten hoe ze met zo’n parel moeten omgaan.
Een Aprilia RS250 koop je dus niet om boodschappen te doen, daarvoor is het apparaatje veel te kostbaar, te ingewikkeld in gebruik en met zo’n tweetakt wat staan stinken op de parking van de Albert Heijn is ook een activiteit die je liever aan zestienjarigen overlaat. Een Aprilia RS250 koop je uit jeugdsentiment, omdat je heimwee hebt naar de tijd dat je met je kin op de tank van je Aprilia de toerenteller rond streepje tien hield om de gang erin te houden.
Onder de zesduizend toeren staat er nog geen halve pony paraat, boven de twaalfduizend toeren is het eveneens einde verhaal. Voor de stad is de RS250 veel te snel, op wat ruimere secundaire wegen ver buiten de stad zal je je verbazen over de efficiëntie van het rijwielgedeelte en de pure rijsensaties die de RS250 met bakken in de aanbieding heeft. Dertig jaar na de presentatie van de eerste Aprilia RS250 is zo’n machientje duur speelgoed geworden.
Neem de tijd voor een grondig gesprek met de verkoper en controleer met hem de onderhoudshistoriek om te weten wat voor vlees je in de kuip hebt. Want ook al is zo’n RS250 pure kunst op wielen, tienduizend euro of meer voor een motor waar je enkel kunt naar kijken is veel geld.
Vloeistofgekoelde 90° tweetakt V-twin • 249cc • 55 pk • 141 kg (droog) • 16,5 l • € 7.500 – € 16.000