Zeg je Erik van Loon, dan denkt je brein automatisch aan de Dakar Rally. Logisch ook, want de afgelopen jaren reed de 54-jarige ondernemer uit Eersel zeer verdienstelijk mee in de zwaarste offroad-wedstrijd ter wereld.
In 2015 wist ‘ie zelfs samen met navigator Wouter Rosegaar geschiedenis te schrijven door de beste klassering voor een Nederlandse equipe te noteren. Met meervoudig wereldkampioenen en voormalige Dakar-winnaars in het sterke deelnemersveld werd Van Loon knap vierde in de eindstand bij de auto’s.
“Voordat ik in de Dakar Rally rolde, kon ik helemaal niet autorijden, joh”, merkt Van Loon op. “Ik ben geen groot talent, maar ben het gewoon veel gaan doen. Dan word je er automatisch beter in.”
Hoewel Van Loon zich de afgelopen jaren vooral in de autosportwereld ophield, blijkt zijn eerste liefde toch ergens anders te liggen. In de jaren tachtig raakt hij in de ban van de brommers, zoals vele pubers dat doen.
“Al heel jong was ik aan het sleutelen, samen met mijn jeugdmaat Dirk. We woonden vrij achteraf, dus hadden ruimte genoeg om ermee aan de slag te gaan. Uiteindelijk gingen we ook samen crossen, want hier in de buurt had je enorm veel circuits liggen. Ieder dorp had er wel eentje. Reusel, Hapert, Eersel, Bladel, Bergeijk, overal konden we terecht.”
De passie voor de tweewielers wordt daarna ook op straat uitgeoefend. “Levensgevaarlijk was het eigenlijk”, blikt Van Loon terug. “We raceten eigenlijk gewoon op de openbare weg met machines als de Yamaha FZR1000 en Suzuki GSX-R1100. Uiteindelijk ben ik circuitdagen gaan doen en had de smaak aardig te pakken, waardoor ik mijn racelicentie behaalde.”
In het jaar 1992 begint uiteindelijk de motorsportcarrière van Van Loon en duurt tot aan het seizoen 2003. De Brabander kan op nationaal niveau goed meekomen met de snelle mannen, pakt verschillende malen een podiumplek, maar een internationale carrière zit er voor hem niet in.
“Ik ben op vrij late leeftijd begonnen én daarnaast had ik niet het talent als bijvoorbeeld een Zeelenberg, Van den Goorbergh of Veneman. Ik zal mezelf niet langzaam noemen, maar ik moest het vooral hebben van mijn karakter. Zodoende was ik altijd wel goed op stratencircuits. Extreem laat remmen, ellebogen breed en vol op dat gas. Dat lukte me wel.”
Als coureur zwaait Van Loon af in 2003, nadat hij meerdere dodelijke ongelukken ziet gebeuren. “Het werd me te gevaarlijk en helaas werd dat ook pijnlijk duidelijk gemaakt. Op de Luttenbergring zat ik op zaterdag nog met de Belg Ivan Batens te praten, vroeg ‘m waarom hij toch naar Nederland kwam om op stratencircuits te rijden. Vertelde hij dat het bij onze zuiderburen zelfs nog erger was. Een dag later hadden we tijdens de race al snel met een rodevlagsituatie te maken, maar we kregen als coureurs niet mee wat er precies was gebeurd. Na de herstart werd ik verrassend tweede achter Veneman en voor Torleif Hartelman. De pret was van korte duur, want na die race kregen we te horen dat die gevallen coureur zijn crash niet had overleefd. Dat bleek dus Batens te zijn.” Nadat niet veel later ook de Engelsman Alistair Thorpe en Arno Slabbekoorn op het circuit van Zolder omkomen, stopt Van Loon met wegracen.
Hoewel we inmiddels alweer twintig jaar verder zijn, is de liefde voor motoren nooit verdwenen. Op de achtergrond bleef Van Loon namelijk altijd de motorsport volgen. Niet alleen de MotoGP en WK Superbike, maar ook competities als het IDM en WK Endurance houdt hij in de gaten.
Terwijl de wereld door corona geteisterd wordt, ontluikt bij Van Loon wederom zijn passie voor tweewielers. Door meer vrije tijd begint Erik een collectie van brommers aan te leggen en al snel kriebelt het ook om met motoren te beginnen.
“Ik heb nog wel mijn pakken, helmen en trofeeën gehouden, maar de racemotoren verkocht ik telkens weer voor wat nieuws.” Neem deze Honda NSR500V uit 1997, een tweetakt V2 Grand Prix-racer. Goed voor 135 pk bij een gewicht van slechts 101 kilo. “Vincent Verschueren, een Belgische rallyrijder, had deze machine letterlijk in zijn woonkamer staan, maar ging verhuizen en bleek ‘m te willen verkopen”, vertelt Van Loon.
Met een bouwjaar van 1997 is de NSR500V van Van Loon een vroeg exemplaar van Honda’s 500cc V-twin productieracer die ze in 1996 ten tonele brengen. Het is een eigen antwoord van de Japanners op hun snelle, maar ook dure NSR500 met V4-blok. Hoewel deze te leasen valt, lopen flink wat privéteams leeg op de kosten die ermee gemoeid zijn.
Honda ziet het groeiende probleem in en biedt zodoende een goedkopere V-twin aan, voor een slordige 100.000 dollar. En dat je met de minder krachtige NSR500V niet gelijk kansloos op podiumplekken bent, toont Tadayuki Okada direct in ‘96 aan. In het experimentele eerste seizoen verrast hij door de gloednieuwe V-twin gelijk tijdens de eerste race van het jaar op poleposition te zetten.
De rookie, overgekomen van de kwartliters, weet op het Maleisische Shah Alam-circuit brutaal de snelste tijd te draaien, maar daar blijft het niet bij. Ook in de race lijkt het er zelfs lange tijd op dat de Japanse debutant op weg is naar de zege, totdat hij snel na een herstart in de fout gaat en crasht. Ondanks een nulscore is het een indrukwekkend debuut voor de lichtere en goedkopere V-twin, die zeker op vloeiende circuits in het spoor kan blijven van Honda’s eigen oppermachtige V4, de NSR500.
Dankzij het felle kleurenpalet van Van Loons NSR500V is het niet moeilijk raden wie er in 1997 op deze tweetaktbom zat. Alex Barros krijgt als een van de eerste coureurs de kans om zijn rijtalent te tonen op de productieracer van Honda Racing Cooperation. “Ik volgde de Grand Prix-wereld natuurlijk op de voet, omdat ik in die tijd ook zelf racete. Barros was echt een goede rijder en dat liet hij ook zien op die V-twin. In dat eerste jaar pakte hij een podium op Donington Park.”
In dienst van Fausto Gresini weet de Braziliaan uiteindelijk 101 punten te verzamelen én laat hij in het klassement maar liefst zes rijders met een V4 achter zich. De enige coureur op een V-twin die dat seizoen een beter resultaat in de eindstand weet neer te zetten, is fabriekscoureur Takuma Aoki met een vijfde plek. Geen schande voor Barros, aangezien de Japanner met de enige NSR500V-fabrieksfiets onderweg is.
“Barros reed met een productieracer, maar ik heb wel het vermoeden dat hij toch wat speciale onderdelen van HRC ontving”, concludeert Van Loon na een rondje wandelen rondom zijn NSR. Een man die met zekerheid kan vertellen dat Barros’ machine inderdaad niet een volledig standaard NSR500V was, is Jurgen van den Goorbergh.
De voormalig Grand Prix-coureur reed in 1998 namelijk op de voormalige machine van de Braziliaan. “Op die fiets zat eigenlijk alles wat je bij de fabriek nog extra kon kopen”, weet Van den Goorbergh te melden. “In vergelijking met de NSR500V die ik in ’97 reed, was er een behoorlijk groot verschil. Zo zat er bijvoorbeeld fabrieksvering van Showa op en waren de remmen ook echt veel beter.”
Als voormalig racer is het natuurlijk verleidelijk om de Honda NSR500V eens aan de tand te voelen. Hoewel HRC slechts 22 exemplaren van deze productieracer maakte en deze machine dus zeer zeldzaam is, zal Van Loon de 135 pk sterke GP-racer inderdaad niet alleen als ‘museumstuk’ inzetten. Het zal wel even wennen zijn voor Van Loon om deze 101 kilo lichte racer over het circuit te jagen. “Het zal even aanpassen zijn, maar dat komt wel goed. Ik ga natuurlijk ook niet de held uithangen op zo’n exclusieve motor, dat snap je wel. Maar een paar rondjes rijden op zo’n tweetakt, dat moet wel lukken, toch?”
Tekst en fotografie Jarno van Osch/Shot Up Productions