Een video van de Isle of Man TT-filmcrew toont een huiveringwekkende achterwielslide, het gevolg van olielekkage. Tegen mijn collega zeg ik iets als: “Die heeft zijn beschermengelen deze TT wel verschoten…” en ik stuur de coureur zo’n oranje, zwetende emoji die ‘dat was krap aan’ uitbeeldt. Maar de hogere machten nemen geen genoegen met een halflege gifbeker; vier dagen later verongelukt Raul Torras Martinez in de laatste ronde van de eerste Supertwin-race, 46 jaar oud, ervaren roadracer van Macau via de Northwest 200 tot aan de IoM.
Ik zie dat hij een dag eerder nog een duimpje had geplaatst bij mijn emoji. Gisteren, een eeuwigheid geleden. Ik denk terug aan 2018 toen ik op de Steam Packet (boot) naar Man tijdschriften kocht met overal de uitzonderlijk veelbelovende Dan Kneen vol op de cover. Die een paar dagen eerder verongelukt was tijdens een eerste training. Een overstekende patrijs of fazant, werd gefluisterd.
De ochtend van zijn fatale ongeluk had Torras nog een lang gekoesterde wens in vervulling zien gaan; ooit op zijn Superstock op Isle of Man een toptwintignotering halen. Hij finishte als 20e met een gemiddelde rondesnelheid van iets boven de 125 mijl per uur. ’s Middags zou het hogere machten behagen de graag geziene Spanjaard op te eisen, uit het aardse leven te nemen; genoeg genoten, genoeg geluk gehad, meekomen. Wat doet dat met een ‘newcomer’ als de net 21-jarige, R6-racende Jorge Halliday en zijn familie?
Wederom had de starter met zijn traditionele, volle klap op de schouder als startsignaal voor iedere coureur, gefungeerd als beul; als laatste mens die lichamelijk contact zou hebben met de sterveling die voorbestemd was de race niet te voltooien. “Een TT is pas echt geslaagd als je in je busje op de terugweg bent naar huis”, heb ik er veel horen zeggen.
Torras zat de dag nadien in ieders bedroefde hart, behalve dat van de coureurs zelf. Geen plek voor als je eigen leven in het geding is; road racing is een puur egoïstische hartstocht, hoezeer de coureurs ook familiemensen zijn. Komen de jonge kinderen van Jamie Coward ‘daddy, daddy’ roepend aanstormen als hij bezweet en uitgewoond aan komt stommelen, net nadat hij op de uiterste limieten van het leven geracet heeft. Ja, papa komt thuis van zijn werk.
Om deze reden is de Isle of Man ook een fascinerende expeditie door je eigen voorgeprogrammeerde, vastgeroeste en opgedrongen zielenroerselen als het gaat om het leven en de dood. Waarom zou je als gedwangbuisd wezen überhaupt oud moeten of willen worden als je geen zak meemaakt, buiten de plichtmatige routine?
‘I don’t fear death, I fear not living’ heeft toprijder Lee Johnston levensgroot op zijn borst laten tatoeëren. Raker kan een tekst niet zijn. Inmiddels ligt hij te revalideren na een recente crash tijdens de Northwest 200, waar artsen op een aanpalend voetbalveldje zijn leven wisten te redden. Levensmoe, die gasten? Precies integendeel. De beste van het moment, Peter Hickman, staat met Davey Todd, Dean Harrison en wat Monster-meiden alleen maar lol te trappen, een paar minuten voor hun start.
Neem de onwijze vrolijkerd Dominic Herbertson, podiumkandidaat: is houthakker en vertelt uitvoerig over de terugslag van een kettingzaag vorig jaar, dwars door zijn oogkas. Ze moesten zijn oog tijdelijk verwijderen om het slagveld te repareren. “Hier, voel eens aan mijn wenkbrauw; da’s een metalen plaat nu, hahaha.” Enkele dagen eerder ontmoet ik hem achter de schermen bij de fysio, zeg maar een Clinica Mobile, ondergebracht in een veredelde bouwkeet, waar hij op de behandelbank gierende lachsalvo’s ontlokt bij de behandelende meiden en een paar andere rijders die zich laten oplappen.
Waaronder Shaun Anderson van het Team Classic Suzuki die later in de week zijn felbegeerde ‘130’ zal aantikken, de gemiddelde rondetijd van 208 km/u. “Hey, I know you!”, zegt ‘ie me. “We hebben elkaar twee jaar geleden nog gesproken; ik ben de projectleider van de KTM RC390.” Of neem de nieuwe god, Mike Browne, coole gast, tweede in eerste Supertwin-race, met als beroep: boer. Het eeuwige, uitgesproken respect dat de zijspanrijders Crowe hebben voor hun vader, hun mentor, die vanuit zijn rolstoel hand- en spandiensten verricht. Verloor een arm en een been in zijn carrière.
Allemaal zelfbewuste gasten, gedreven door een primaire, onstilbare emotie: racen, de fascinerende, o zo veeleisende Snaefell Mountain Course bedwingen als ultieme drug, zonder nichterige grindbakken en uitloopstroken. Op Isle of Man wordt het leven juist gevierd tot aan de uiterste rafelrandjes; nergens vind je zo’n saamhorigheid, nergens een uitgetrapte peuk op straat of wanstaltig gedrag van bezopen nageboortes.
Isle of Man is twee weken pluk de dag, maar gedenk ook te sterven. Enige alarmerende is de steeds grotere inbreng uit Amerika met tokkiesap Monster als hoofdsponsor. Die gaan voor het ego, heldendom, de sensatie (lees: ongelukken) met hoge digitale scoringsfactor en wansmaak, getuige een totaal misplaatste dagelijkse stuntshow met Harley’s. Eenmaal weer thuis heb ik de Ducati Clubrace van Mugello niet eens uitgekeken.
Tekst en fotografie Joost Overzee