500 Miles van BMC: I would ride 500 miles…

… And I would ride 500 more! Op zaterdag 3 september organiseerde Triumph-dealer BMC uit Assenede de tweede editie van hun 500 Miles Ride, deze keer met bestemming Luxemburg. We trokken een Triumph Tiger Sport 660 uit de schuur, stonden belachelijk vroeg op en stoven naar Assenede, mentaal helemaal klaar voor een dagje persoonlijk sloopwerk.

When I wake up, well I know I’m gonna be…, daarmee beginnen The Proclaimers hun floorfiller/meezinger die iedereen kent als ‘500 miles’. Als om 4.15 uur mijn wekker de banjo-versie van ‘Thunderstruck’ de slaapkamer in stuurt (eh, ja…) weet ik vooral dat ik een lange dag op de motor tegemoet ga en dat de kans reëel is dat mijn hoofd vanavond zal suizen, mijn achterwerk beurs zal zijn en mijn rug gebroken. Maar hé, dat zijn zorgen voor later, eerst een kop koffie en dan snel naar Assenede!

Vanaf 5.30 uur staan daar namelijk de boterkoeken klaar en klokslag 5.30 uur ben ik present. Nadat de eerste editie van de 500 miles 31 dapperen trok, hebben er deze keer 30 motorrijders zin in kilometers, veel kilometers. Het peloton is divers (jong, oud, man en vrouw) en ook qua motoren zit er van alles tussen. Uiteraard de groottoeristen van het genre Triumph Trophy, aangevuld met een leger allroads en zowaar een paar naked bikes en neo-retro machines. De Tiger Sport 660 is sowieso bij de kleinsten van de bende, maar we kennen allemaal het gezegde van die kleine plezante en die grote ambetante.


Na twee boterkoeken, twee koppen koffie en een korte briefing kunnen we om 6 uur op pad. Over de N49 gaat het eerst richting Antwerpen waar we de E19 naar Brussel nemen. Na een eerste stortbui bij het buitenrijden van Brussel komt de zon op als we iets voorbij Namen de E411 inruilen voor de N4 om richting Marche-en-Famenne door te kachelen. Ik schrik mij een bult als over een heuveltop ineens een koekenbakker op een 50cc brommertje voor mij opduikt op de eerste rijstrook, de drie collega’s-kilometervreters die zich in mijn wiel genesteld hebben kunnen de tweetaktheld iets vlotter ontwijken.

Net voorbij Marche-en-Famenne hebben we de snelwegkilometers voor deze ochtend gehad en kan het serieuze werk beginnen. Nu ja, serieus. Vanaf hier wordt het eigenlijk alleen maar plezanter en zeker aan het stuur van de Tiger Sport 660. Helemaal onderin mist het driepittertje misschien een schepje  koppel, maar van zodra je een beetje toeren maakt wil de drie-in-lijn alleen maar méér toeren draaien. De up/down quickshifter laat geen steek vallen en in de laagste versnellingen laat de kabelbediende koppeling zich licht en trefzeker bedienen.


De windbescherming van de bijzonder compacte motor is oké, het windscherm in de hogere stand zetten (wat probleemloos al rijdend kan) is voor mij geen noodzaak want de extra bescherming gaat dan gepaard met wat turbulenties. Het zadel is vrij hard, maar goed gevormd zodat bij de eerste verplichte selfie-stop aan de legertank in La Roche mijn achterwerk nog zo fris als een hoentje aanvoelt … al weet ik eigenlijk helemaal niet hoe het achterwerk van een frisse hoender aanvoelt. Na 213 kilometer weet ik wel al dat de kniehoek tegen het einde van de dag een probleem kan worden want mijn knietjes worden toch in een vrij krappe hoek gedwongen, de onvermijdelijke keerzijde van de medaille als je een compacte motor bouwt.

Ik heb me op de snelweg netjes aan de 120 km/u gehouden, anderen zijn blijkbaar iets soepeler met die snelheidslimiet omgesprongen en hebben hun selfie in La Roche al in de WhatsApp groep gepost. Om een beetje zicht te houden op waar de meute zich bevindt (en of iedereen de route wel rijdt zoals het hoort), liggen verspreid op het rondje vijf spots waar iedereen een selfie moet nemen en die in de WhatsApp groep zwieren. De batterij van mijn gsm uit het stenen tijdperk heeft zijn beste tijd al een poosje achter zich, dus om wat stroom te sparen rij ik met mijn mobieltje in vliegtuigstand. Die selfies posten doe ik later wel, of ik laat ze vanavond gewoon zien aan Team BMC bij de finish.


Bij het buitenrijden van Houffalize krijg ik mijn tweede regendouche van de dag, vlak over de grens spot ik een deelnemer met een Speed Triple aan het allereerste tankstation op Luxemburgse bodem. “Die heeft zijn snelheid/verbruik/actieradius verdraaid goed in de gaten gehouden”, bedenk ik, waarna de weg weer mijn volle aandacht opeist. De combinatie van regen en zon zorgt voor een risicovolle combinatie van droge en natte wegen. Ligt het begin van de bocht er droog bij (wegens mooi in de zon zodat het asfalt al is opgedroogd), dan kan het zomaar zijn dat het midden van de bocht nog in de schaduw ligt en het asfalt er half onder water staat. De lichte Tiger is super wendbaar en zowel ABS als tractiecontrole functioneren prima, al zijn ze misschien net iets te veel afgestemd op de beginnende motorrijder.

De Tiger geeft mij al eventjes te kennen gegeven dat hij wel een slok verse benzine lust, maar ik wacht tot Vianden om na net geen 310 kilometer de bak vol te gooien. Mijn BMC-boterkoeken zijn ondertussen ook al verteerd, mijn eetpauze beslis ik echter uit te stellen tot de tweede verplichte selfie-stop na 347 kilometer. Over spekgladde wegen (de TC draait nu echt wel overuren) glij ik verder tot hotel Cascades du Müllerthal. Ik maak de selfie in de regen en dat is uiteraard geen weer om een boterham naar binnen te werken.


Bij marathonritten als deze ben ik een recidivist wat uitstelgedrag betreft. Ik wacht zo lang mogelijk om te tanken of te eten, en ook sanitaire stops worden zo lang mogelijk uitgesteld. Pas op het moment dat ik zwarte vlekken begin te zien van de honger en mijn blaas op springen staat, zet ik net voorbij Bourscheid de Tiger Sport 660 aan de kant. Op een plateau met een schitterend uitzicht over de heuvels speel ik een paar boterhammen naar binnen, dat er een hele stoet klassieke auto’s (allemaal deelnemers aan een oldtimer rally, of dat leid ik toch af uit de nummerborden die ze voeren) voorbij paradeert maakt de geïmproviseerde bevoorrading alleen nog maar beter. Jammer genoeg lekt één van de oldtimers zo veel olie dat ik twee bochten later bijna op mijn snuffel lig.

Na een kilometer of 450 hebben we het Luxemburgse deel van de route achter de rug en in Martelange duik ik terug België binnen. En begint de miserie. Ik heb al twee verbodsborden feestelijk genegeerd (Het bos op bevel van de burgemeester afgesloten wegens brandgevaar? Serieus?) als de lokale Jerom van de al even lokale politie mij tegenhoudt.


Dat de brave man op zaterdag moet werken doet zijn humeur geen goed, dat er om de haverklap bestuurders de verbodsborden negeren maakt hem nog minder gelukkig. Onze conversatie wordt niet meteen geholpen door het feit dat ik oordoppen in heb, dus schroeft Jerom zijn volume maar wat op. “Het kan mij niet schelen dat je een route aan het volgen bent. Het bos is afgesloten, dus zoek maar een andere route”, toetert de Jerom-met-kepie.

Net op het moment dat ik rechtsomkeert maak komt nog een deelnemer aan de 500 miles van BMC aan op zijn Tiger 1200. Voor hij op een scheldtirade van Jerom getrakteerd wordt heeft hij al in alle discretie omgedraaid en samen gaan we op zoek naar een manier om rond het afgesloten bos te rijden. Dat kost ons uiteindelijk bijna dertig kilometer en een halfuur extra, maar soit. Vlak voor Bouillon pikken we terug in op de route en gooien we de benzinetanks nog eens vol. Met nog een kleine driehonderd kilometer te bollen zou ik op deze tank aan de finish moeten geraken.


Ik maak van de selfiestop in Rochehaut gebruik om de rest van mijn boterhammen naar binnen te duwen, ook Tiger-man last een pauze in en Speed Triple-man komt er eveneens bij staan. De temperatuur is intussen flink opgelopen en de lucht helemaal opengetrokken zodat we flink kunnen doorfietsen.

Vanaf Vresse steekt de route door de Franse Ardennen richting Revin en Rocroi, misschien wel het mooiste stuk van het traject. Langs de Maas is het heerlijk motorrijden, als ik in Madagascar even de motor aan de kant zet voor een foto rijden mijn twee gezellen door richting de laatste selfiestop aan de boorden van de Lacs de l’eau d’Heure. Het is bijna vier uur en hoewel ik al tien uur onderweg ben voelen lichaam en geest nog fris aan. Ik kijk met bewondering naar de dames en heren die aan touwen de stuwdam van het meer afdalen, gezien mijn hoogtevrees moeten ze mij voor dit soort fratsen nooit inviteren.


Over grote secundaire wegen en wat snelwegen gaat het langs Bergen naar Leuze. Hoe comfortabel de Triumph Tiger Sport 660 ook is voor een motor uit deze (prijs)categorie, tegen dat ik in Leuze ben beginnen achterwerk en knieën toch al wat heftiger te protesteren. En de godsgruwelijk slechte staat van de N60 tussen Leuze en Ronse geeft mijn onderrug het genadeschot. Met nog minder dan honderd kilometer te bollen is dat evenwel geen drama.

En hoewel het he-le-maal nergens over gaat, heeft zich het plan in mijn brein genesteld dat ik voor 18 uur binnen wil zijn, dan zal ik de vijfhonderd mijl in minder dan twaalf uur afgewerkt hebben. In Ronse meldt de gps mij nog dat ik om 18.15 uur café The Crossover in Langerbrugge zal bereiken. Tegen dat ik in Oudenaarde ben is de ETA al bijgesteld naar 18.05 uur en uiteindelijk parkeer ik exact om 17.57 uur de Triumph voor café The Crossover; na 843,5 kilometer en 10 uur en 38 minuten rijden.


Tiger-man en Speed Triple-man hebben net hun eerste consumptie besteld en zien er ook nog fris uit. Een kwartiertje later verschijnt Daniël van BMC Assenede ten tonele. “Zijn jullie hier al? Hoeveel keer hebben jullie gestopt om te eten of een terrasje te doen?”, vraagt hij belangstellend. Tiger-man, Speed Triple-man en ikzelf kijken mekaar verwonderd aan. Hmm, dat onderdeel van de  term ‘motortoerisme’ hebben we vandaag misschien genegeerd. Maar we hebben wel leuk met de motor gereden en volgend jaar rij ik zeker weer mee.

Ook zin gekregen om volgend jaar mee te rijden? Houd dan zeker de Facebookpagina van Triumph BMC Assende in de gaten!


Tekst en fotografie Bart De Schampheleire

Deel

Gerelateerde artikels

Honda NT1100

Kort getest: Honda NT1100 DCT

Honda mag je ondertussen zo ongeveer de koning van de nichemarkten noemen. Toen alle Japanse merken de cruisers uit hun aanbod schrapten, bleef Big Red